Met spraakstoornissen worden problemen bedoeld met het vinden of uitspreken van woorden, stotteren en onduidelijk of helemaal niet spreken.
Bent u specifiek op zoek naar informatie over stotteren? Bekijk dan deze sectie over stotteren.
Spraakstoornissen leiden er toe dat woorden, zinnen of verhalen onduidelijk of zelfs onverstaanbaar zijn. Meestal is er met de intelligentie of het taalvermogen niets aan de hand. Soms komt een spraakstoornis voor in combinatie met een gehoorstoornis.
Wanneer de taalontwikkeling van een kind langzamer of anders verloopt dan bij leeftijdsgenoten kan er sprake zijn van een taalprobleem.
Kenmerken van een taalprobleem kunnen zijn:
Ouders kunnen ook zelf veel doen om de taalontwikkeling van hun kind te stimuleren, bijvoorbeeld door zelf het goede voorbeeld te geven en door rustig en in goede zinnen te praten. Ook de invloed van het samen een spelletjes spelen of het (voor)lezen van een boek op de ontwikkeling van spraak en taal moet men niet onderschatten.
Deze stoornissen ontstaan bij patiënten die voorheen een normaal functionerend taalverwerkingssysteem hadden. Over het algemeen gaat het hier om stoornissen op de volwassen leeftijd, maar ook kinderen die tot het ontstaan van het hersenletsel een normale taalontwikkeling hebben doorgemaakt horen tot deze patiëntengroep.
Afasie is bij iedereen anders, want de ernst en omvang ervan zijn onder andere afhankelijk van de ernst van het hersenletsel en de locatie hiervan en het vroegere taalvermogen. Ook iemands persoonlijkheid speelt hierin een rol.
Sommige mensen met afasie taal wel goed begrijpen, maar hebben moeite met het vinden van de juiste woorden of met de zinsopbouw, terwijl anderen juist wél veel spreken, maar dit door anderen moeilijk te begrijpen valt.
Om de problemen te verminderen kunnen er oefeningen worden gedaan om het begrijpen, spreken, lezen en schrijven weer te verbeteren. Ook wordt de patiënt en zijn directe omgeving geleerd hoe zij op een andere manier met elkaar kunnen communiceren. Zo helpt de logopedist om de communicatie weer beter te laten verlopen.
Meer dan 20% van de kinderen in Nederland heeft een of meer niet-Nederlandse ouder(s). Omdat deze ouders een andere taal dan het Nederlands spreken, groeien hun kinderen op in een meertalige taalsituatie waarin ze twee, drie of zelfs meer talen horen. Kinderen tot ongeveer twaalf jaar zijn goed in staat om naast hun moedertaal nog één of meerdere talen te leren. Toch kan er sprake zijn van taalproblemen op school, in de sociale omgeving of later op het werk. Veel kinderen krijgen dan te maken met spraak- en taalachterstanden. Een logopedist kan extra aandacht besteden aan de Nederlandse taal door te werken aan het uitbreiden van de woordenschat, het maken van een goede zinsbouw, het correct gebruiken van woordvormen zoals werkwoordsvormen en meervoudsvormen, etc..
Iedereen heeft wel eens problemen met de stem. Hees praten of de stem kwijtraken na een feestje, een verkoudheid of bij griep is ons allemaal weleens overkomen. Maar stemproblemen kunnen ook zo ernstig zijn dat daardoor het spreken ernstig belemmerd wordt.
Wanneer we het hebben over stemstoornissen, maken we onderscheid tussen organische en functionele stemproblemen. Bij een organische stemstoornis zijn er afwijkingen aan het stemapparaat zelf, zoals een poliep. Bij een functionele stemstoornis daarentegen hebben we te maken met het verkeerd gebruik of functioneren van het strottenhoofd. Dit type stemprobleem komt veruit het meeste voor. Verkeerde gewoonten, ademhalingstechnieken of emoties kunnen hierbij van invloed zijn.
Verschijnselen van stemstoornissen kunnen zijn:
Wanneer we uw probleem onderzoeken, kijken en luisteren we hoe u stem geeft. Ook doet u enkele stemproeven om te kijken hoe de stem daarop reageert. Op basis hiervan kunnen we een behandelplan opstellen en gaan we aan de slag met het verhelpen van uw probleem.
Manuele facilitatie is het faciliteren/vergemakkelijken van de stemgeving door gebruik te maken van technieken uit de manuele therapie. Logopedist Lindenholt is aanvullend opgeleid en gekwalificeerd om manuele facilitatie toe te passen.
Manuele facilitatie wordt toegepast om:
De spieren in de tong, kin en kaak zorgen grotendeels voor de positie van de tanden in de mond. Werken deze spieren niet juist ten opzichte van elkaar dan kan dit de stand van de tanden beinvloeden. Afwijkende mondgewoonten hebben een negatieve invloed op een behandeling van de orthodontist. Het is belangrijk dat de spieren in en om de kaak juist functioneren voordat er een beugel wordt aangebracht of er kaakchirurgie plaatsvindt. Middels oromyofunctionele therapie (OMFT) kan een logopedist afwijkende mondgewoonten afleren en de persoon de juiste mondgewoonten aanleren.
De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken.
Na hersenletsel (bijvoorbeeld door een beroerte, ongeval, tumor) of een aandoening van het zenuwstelsel (bijvoorbeeld MS, Parkinson, ALS) kan de aansturing van spieren problemen geven. Door een operatie in het hoofd- en halsgebied treden soms plaatselijke beschadigingen op of zijn er belemmeringen waardoor het eten en drinken minder gemakkelijk gaat. Stress en angst kunnen ook leiden tot problemen met het eten en drinken.
Slikstoornissen hebben zowel lichamelijke als sociale gevolgen. Lichamelijke gevolgen zijn bijvoorbeeld verslikken, moeite met kauwen, het blijven hangen van voedsel of ongewenst gewichtsverlies. Sociale gevolgen van slikproblemen zijn bijvoorbeeld dat het nuttigen van een diner in een restaurant kan lastig zijn en dat het plezier in het eten en drinken kan verdwijnen. Logopedie Op Maat kan u hierbij begeleiden en zorgen dat het slikken aangenamer en veilig blijft verlopen.
Bij kinderen gaat het leren praten soms zo snel dat het voor een kind lastig is zijn gevoelens en gedachten vlot onder woorden te brengen. Een beetje stotteren en hakkelen is dus normaal in de spraakontwikkeling maar het mag niet te lang duren. Er kan echter ook iets haperen in de spieren die nodig zijn om vloeiend te kunnen spreken.
Bij spanning kan het stotteren verergeren. Zo zie je vaak dat het stotteren erger wordt als de verjaardag van uw kind dichterbij komt, sinterklaas in het land is of er iets anders spannend gebeurd, zoals een schoolreisje of een ziekenhuisopname. Ook reacties van de omgeving zoals uitlachen, nadoen of overbezorgd zijn, kan het stotteren verergeren.
Gevolgen kunnen dan zijn:
Als logopedist en kindercoach kan ik uw kind helpen meer zelfvertrouwen te krijgen, leren om makkelijker met het stotteren om te gaan, zodat uw kind beter in zijn velletje komt te zitten.
Tips voor ouders:
Stotteren is voor iedereen anders. Het stotteren zelf kan ook heel verschillend zijn. Er kan sprake zijn van:
Stotteren kan heel vervelend zijn voor kinderen en ze kunnen er boos of verdrietig van worden. Stottertherapie helpt uw kind om gemakkelijker te praten en soms kan het stotteren helemaal verdwijnen. Als logopedist en kindercoach (i.o.) kan ik uw kind helpen om het stotteren te verminderen en er zo goed mogelijk mee om te gaan, zodat het weer leuk wordt om te spreken.
Open zijn over het stotteren is heel goed. Als de mensen om uw kind heen begrijpen wat stotteren is, kunnen zij er ook meer ontspannen naar luisteren. Dit is voor uw kind ook veel prettiger. Vertellen over het stotteren, misschien zelfs door een spreekbeurt over stotteren te houden, helpt hierbij.
Met een goede aanpak in een ontspannen sfeer, leert uw kind dat spreken vooral heel leuk is om te doen!
Stotteren bij volwassenen wordt anders behandeld dan bij kinderen. Daarom verwijzen wij u in dit geval door naar een specialist.
Heeft u nog vragen of wilt u graag een afspraak maken? Dan kunt u bellen of e-mailen met logopediepraktijk Logopedie op Maat.
Wij zijn een allround logopediepraktijk voor mensen van 0-100 jaar.
Adem- en stemproblemen:
Taalproblemen:
Spraakproblemen:
Afwijkende mondgewoonten:
Gehoorstoornissen:
Logopedie zit in het basispakket van elke zorgverzekering, wordt volledig vergoed en er is geen limiet aan het aantal behandelingen. Voor cliënten vanaf 18 jaar geldt dat het eerst van het eigen risico af gaat. Wel heeft u altijd een verwijzing nodig van een arts (huisarts, tandarts, kinderarts, KNO arts, etc) nodig om het vergoed te krijgen.
De logopedist heeft contracten met verschillende zorgverzekeraars, waardoor zij de behandelingen rechtstreeks kan declareren. U hoeft dus niet eerst zelf te betalen en vervolgens te declareren bij uw zorgverzekeraar. Dit gaat allemaal via de logopedist.
NB: u bent ten alle tijden zelf verantwoordelijk voor het controleren van de vergoedingen door uw zorgverzekeraar. Sommige zorgverzekeraars hebben namelijk uitzonderingen.
Veel ouders en cliënten informeren graag naar de verwachte behandelduur voor de specifieke klacht waar ze last van hebben. Zoals u op deze site kunt lezen bestaan er echter vele soorten logopedische klachten, waardoor het onmogelijk is om vooraf op basis van een kort telefoongesprek of e-mail bericht een inschatting te maken over hoeveel behandelingen wij nodig hebben om uw probleem op te lossen. Daarbij komt ook nog eens dat ieder persoon anders leert en reageert. Logopedie is dus maatwerk, waarbij iedere behandeling en behandelduur verschilt.
Bij alle locaties kunt u gratis voor de ingang parkeren.
Ouders spelen een zeer belangrijke rol bij de logopedische behandeling. De logopedist kan u ook adviezen geven voor thuis. Tijdens de eerste afspraak moet u als ouder/verzorger er de hele sessie bij blijven. Via u proberen we allerlei informatie te krijgen over de klacht. Of u er bij de volgende behandelingen wel of niet bij zult blijven, hangt af van welke behandeling het betreft en natuurlijk ook van de aard van het kind. Bij sommige behandelingen hebben we het liefst een ouder erbij en in sommige gevallen werkt het juist veel sneller als het kind alleen is. Natuurlijk gaat dit in onderling overleg. Er zal regelmatig even geëvalueerd worden zodat u op de hoogte blijft van de ontwikkelingen van uw kind.
Ieder kind is anders, en niet ieder kind is even snel. Dit kan allerlei oorzaken hebben. Ook de omgeving kan veel doen om het kind te stimuleren. Over het algemeen zie je dat een normale taalontwikkeling begint met brabbelen. Na ongeveer 2 maanden beginnen kindjes klanken te maken. Dat brabbelen groeit daarna (vanaf 9 maanden) langzaam uit naar taal. Het kind zal ook steeds meer gaan imiteren.
Daarom adviseren wij ouders om veel met hun kind te praten, boekjes te lezen en liedjes te zingen. Zo wordt een kind goed gestimuleerd en zal het sneller tot taal komen. Kinderen van 1 jaar laten vooral eenwoorduitingen horen zoals: "die", "auto", "papa", "bal", etc. Kinderen van twee jaar maken vooral tweewoordzinnetjes zoals: "ik ook", "mama weg", "bal daar", etc. Daarna ontwikkelt de taal zich tot kleine zinnetjes en later samengestelde zinnen waarbij de grammaticale structuur ook steeds meer gaat kloppen.
Wijkt de taalontwikkeling van uw kind erg af van bovenstaande info en maakt u zich zorgen, neemt u dan gerust contact op.
Onbeantwoorde vragen?
Neem gerust contact op.